Dag 82: Astorga - Rabanal del Camino

5 oktober 2017 - Rabanal Del Camino, Spanje


We ontbijten in een barretje vlakbij de albergue. Daarna lopen we nog in het schemerdonker door de stad. Het paleis van Gaudi en de kathedraal zijn natuurlijk niet open, maar de buitenkant ziet er bij het laatste licht van de straatlantaarns en het eerste licht van de zon erg mooi uit. Rianne is weer enthousiast vertrokken met een T-shirt aan, maar dat is in de stad al fris. Laat staan als we straks in het open veld lopen. Bij de kathedraal trekt ze dus toch maar een trui aan. Net buiten de stad is er een bijzondere kapel: Ecce Homo. We gaan er even binnen om te kijken en voor een stempel in ons pelgrimspaspoort. Daarna steken we de snelweg over en komen we al na vijf kilometer wandelen in Murias de Rechivaldo. Rianne heeft vandaag moeite om op gang te komen dus we besluiten hier meteen maar even te pauzeren. Meestal gaat het dan na een pauze beter. Op het terras zitten Mat, Fiva en Jane al aan de koffie. Ze zijn een beetje van slag, want er was een soort van misverstand met de barmevrouw. Of ze nou te weinig of teveel betaald hadden wordt me niet helemaal duidelijk, maar uiteindelijk lijkt het opgelost. 
Vanaf hier is er een lang wandelpad langs de weg. De route gaat de hele dag geleidelijk omhoog. We beginnen in Astorga op 868 meter en we moeten naar Rabanal op 1.150 meter. En dan morgen naar het hoogste punt van de hele camino op meer dan 1.500 meter hoogte.
Het dorpje El Ganso spreekt tot de verbeelding. Ik zeg tegen Rianne dat die naam me doet denken aan een Amerikaanse westernfilm. Ik ben blijkbaar niet de enige, want midden in het dorp is een heuse saloon. We lopen er voorbij, want we hebben weer gekookte eitjes en een fles Hellman's mayonaise, dus dat wordt weer een lekker broodje ergens op een bankje. Als we brood kunnen kopen, tenminste. Gelukkig is er verderop in het dorp een winkeltje. Ze hebben niet veel, maar wel brood. En tomaat! Op een muurtje bij een huis aan de overkant bouwen we heerlijke broodjes met kaas, tomaat, ei en mayonaise. We raken aan de praat met een passerende pelgrim die uit Vlaanderen blijkt te komen. Hij loopt maar stukjes, want hij heeft de hele route eerder al een keer gedaan.
Het wandelpad naast de weg gaat weer verder. Overal onderweg hebben pelgrims (neem ik aan) stapeltjes stenen gemaakt. Eerder heb ik ze ook al wel gezien, maar hier zijn er wel erg veel. Het zal wel een diepere betekenis hebben, maar wij kennen die niet. Het ziet er wel grappig uit.
Op advies van Max gaan we in Rabanal del Camino naar de "Albergue Nuestra Señora del Pilar". Om in te kunnen checken zitten we aan een lange tafel, waarbij we steeds een paar stoelen op mogen schuiven richting de mevrouw die de inschrijving doet. Het zijn vrolijke dames hier. Ze hebben onderling veel plezier en met de gasten wordt veel gelachen. Op de grote slaapzaal krijgen we wederom de benedenbedden van twee tegen elkaar geschoven stapelbedden toegewezen. Na een biertje op het terras op het plein voor de albergue gaan we douchen en kleren wassen en dan even het dorp in. Een paar dagen geleden heb ik een pakje vissoep gekocht, maar daar moet eigenlijk room bij. Wonder boven wonder vinden we dat in een van de kleine winkeltjes in dit dorp. 
Rabanal heeft twee kerken. Eén heel oud romaans kerkje en één iets nieuwere kerk. Het contrast tussen de twee is opvallend. De romaanse kerk is sober, bijna vervallen. De nieuwere kerk heeft weer zo'n overdreven uitbundig altaarstuk vol bladgoud. Wat ze bij de eerste kerk hebben bespaard, hebben ze in die andere ruimschoots weer uitgegeven. Toch vinden wij de romaanse kerk veel mooier.
Op het terras van een andere albergue zitten John en Maria met Mark uit Berlijn. We bestellen drinken en calamares. Als we terug lopen naar 'onze' albergue komen we eerst Jane tegen en daarna Laura. Jane is net onderhanden genomen door de plaatselijke osteopaat en voelt zich weer als herboren. Laura komt net pas aan en zoekt nog een bed. Ze wil morgenvroeg heel vroeg vertrekken, zodat ze de zonsopkomst op Cruz de Ferro kan meemaken. Wij gaan dat niet doen. Lopen in het donker is niet echt ons ding, dus als het niet hoeft...
Op het kleine keukenblokje van de albergue maken we de vissoep klaar die we heel snel moeten opeten om op tijd in de kerk te kunnen zijn. Om 19.00 uur is het namelijk de Vespers in het romaanse kerkje met zingende monniken. Ze zingen niet bijzonder mooi, maar de entourage in het volle kerkje maakt het toch een mooie belevenis. 
Na de kerkdienst gaan we eten in de albergue. Ik bestel twee borden pasta, wat ik achteraf beter niet had kunnen doen. Je krijgt namelijk een enorm bord vol met pennes met een enorm zoute tomatensaus en stukken chorizo. Een Italiaans stel dat naast ons komt zitten maakt een betere keuze: ze bestellen één bord pasta en één bord salade. En dan uitwisselen maar. We raken aan de praat. Rianne krijgt een bloem die ze vandaag hebben geplukt. Het heet Milamores. Wat een lief gebaar.
Aan de andere kant zitten een Amerikaanse moeder en dochter die samen de camino lopen. Het is zoals zo vaak weer eens een internationale bijeenkomst. 
Nog even bloggen en dan zoeken we ons tweepersoons onderbed op. Morgen een hoogtepunt van de camino. In ieder geval letterlijk. Welterusten! 
 

https://www.relive.cc/view/1216235615?r=ride

Foto’s