Dag 89: Molino de Marzán (Barbadelo) - Gonzar

12 oktober 2017 - Gonzar, Spanje

De albergue bij de molen van Marzán heeft een mooie ruime slaapzaal. En van alle bedden zijn er maar een paar bezet. Afgelopen nacht gelukkig dus geen gesnurk en gerommel. Even na zeven uur komt de hospitaleira maar eens even kijken waar we blijven. Maar iedereen slaapt nog als een roos. Dat heb ik lang niet meer meegemaakt. Het voelt als uitslapen.
Na het ontbijt krijgen we onze fris gewassen en fijn gedroogde kledingstukken weer terug. En dan kunnen we weer op pad.
Voor de zoveelste dag op rij is het weer een stralende dag. Met een strakblauwe lucht. En dus weer een prachtige zonsopkomst. Sinds Pamplona (!) heb ik geen druppel regen meer gehad. Het is nu al bijna half oktober en dan nog steeds hoge temperaturen. En geen regen. Dat zijn ze hier in Galicië zeker niet gewend. Deze hoek van Spanje staat eigenlijk bekend om zijn regenachtige klimaat. Wij vinden het wel prima. Ook al is het soms wel erg warm.
Een nadeel van die droogte is natuurlijk wel dat er grotere kans is op bosbranden. En dat lijkt inderdaad wel een probleem te zijn.
De komende dagen zal het een stuk drukker worden op de camino, want vandaag passeren wij het 100 km-punt. En dat is belangrijk, want als je meer dan 100 km van de camino loopt, krijg je in Santiago de zogenaamde 'compostella'. Een oorkonde als bewijs dat je dat hebt gedaan. En dus starten veel Spanjaarden in Sarria, de laatste stad vóór het 100 km-punt.
Galicië is werkelijk prachtig. Overal zie je typisch Galicische opslagschuurtjes. Hoog gebouwd op muurtjes of palen. Ik denk om te voorkomen dat er ongedierte in de schuurtjes komt.
Om 12.30 uur lopen we over de stuwdam naar Portomarín. Dit dorp lag eerst een stukje verderop, waar nu water is. Toen ze de stuwdam aan het bouwen waren hebben de bewoners van Portomarín hun kerk steen voor steen genummerd en afgebroken, om hem op de huidige plek weer precies hetzelfde op te bouwen. Je kunt de nummertjes op de stenen aan de buitenkant van de kerk nog zien. Een steile trap geeft toegang tot het hoog en droog gelegen dorp.
Als we op het terras zitten te lunchen zien we een opvallend stel. Een wat oudere pelgrim met een jonge vrouw, waarschijnlijk zijn dochter.
Onderweg komen we ook Anaïs weer tegen. Een Australische Zwitserse, of een Zwitserse Australische. Hoe dan ook ze woont in Australië en heeft een Zwitsers paspoort.
Ook de Galicische bevolking maakt dankbaar gebruik van de dagelijkse stroom van pelgrims door hun dorpen. Er is een hele economie ontstaan van barretjes, restaurants, albergues en hotels. Maar ook plaatselijke bewoners proberen hun huisvlijt aan de pelgrim te brengen. Zo komen we langs een huis met een openstaande poort. En daarachter een binnenplaats met een lange tafel. En op die tafel staan allerlei zelfgeproduceerde lekkernijen. Die kun je daar kopen, vaak gewoon tegen een vrijwillige betaling: een donativo. Het ziet er prachtig uit. Rianne maakt een foto van de tafel. Vaak hebben die mensen ook een stempel laten maken, die je dan in je pelgrimspaspoort kunt laten zetten. Gedurende de route moet je van die stempels verzamelen om in Santiago aan te kunnen tonen dat je het werkelijk hebt gelopen. Op de tafel ligt nog zo'n pelgrimspaspoort. En de bijbehorende pelgrim is er niet. Dat is heel beroerd. Je pelgrimspaspoort is je toegang tot de albergues. Zonder zo'n ding laten ze je niet toe. Maar ja, als wij hem meenemen en de eigenaar komt hier terug om hem te zoeken, dan is-ie verder van huis. Dus laten we hem toch maar daar liggen.
Tegen vier uur komen we aan in Gonzar. Een heel oud boerendorpje. Alle straten in dit dorp zijn bedekt met een dikke laag koeienstront. Je loopt er letterlijk door de drek te banjeren. Midden in het dorp is de albergue. Een prachtige. Hij wordt gerund door een hele familie. Van grootouders tot kleinkinderen, ze lopen er allemaal rond en helpen mee. We checken in en gaan onze spullen wassen. Daarvoor worden we verwezen naar een plaats achter de kerk. Daar zijn een paar wasbakken speciaal voor de pelgrims en er zijn lange rijen waslijnen. En daar hangt dus elke middag de druipende was van de pelgrims te drogen. Midden in het dorp.
Na een paar biertjes op het terras is het tijd om te gaan eten. Wij bemachtigen met moeite een tafeltje om samen met Anaïs te gaan eten. Maar Anaïs blijft maar steeds rondlopen en praten. En dan weer naar buiten. Uiteindelijk komt ze terug om ons  te halen. Ze wilde graag met meer mensen samen eten. En nou heeft ze geregeld dat wij met z'n allen aan de familietafel mogen zitten. Het wordt een grandioos feestmaal. Aan tafel zitten ook de oudere man en zijn dochter. Die helemaal zijn dochter niet blijkt te zijn, maar zijn vriendin. Opeens horen we van hem dat-ie zijn pelgrimspaspoort kwijt is. Bij de gratie Gods hadden ze hem hier toch toegelaten. Wij vertellen dat we hem waarschijnlijk hebben gezien, en waar. Na het eten regelt hij een locale bewoner of taxi om terug te rijden naar de bewuste plek. Na een hele poos komt hij glunderend met zijn paspoort in de lucht weer binnen wandelen.
Inmiddels zijn wij door de uitbaters na de maaltijd nog getrakteerd op een rondje plaatselijke stook sterke drank.
Behoorlijk in de lorem belanden we uiteindelijk in ons stapelbed. Waar deze nacht meer gesnurkt wordt dan de afgelopen nachten.
Maar het was dan ook wel een onvergetelijke dag.

https://www.relive.cc/view/1226831924

Foto’s